Overheid mag niet profiteren van schending meldingsplicht

De overheid mag niet worden beloond voor het niet melden van een steunmaatregel. Dit heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Gerechtshof) beslist in een arrest van 6 november 2018.

De casus

Vloerenfabriek Spaansen had na lang onderhandelen haar oude fabrieksterrein (Spaansen terrein) verkocht aan de gemeente Harlingen (Gemeente). Op onderstaande kaart is het Spaansen terrein groen omkaderd weergegeven:

De koopsom moest in twee termijnen worden betaald. Toen de Gemeente de tweede termijn weigerde te betalen, legde Spaansen de kwestie voor aan de rechtbank Noord-Nederland (Rechtbank). Volgens de Gemeente leverde de overeengekomen koopprijs onrechtmatige staatssteun op. Daarom zou de tweede termijn niet hoeven te worden betaald. Bovendien zou Spaansen ook een deel van de eerste termijn moeten terugbetalen. De Rechtbank ging mee in het betoog van de Gemeente en verklaarde de koopovereenkomst partieel nietig: de koopprijs werd verlaagd tot een marktconform bedrag. Het verschil hoefde de gemeente niet aan Spaansen te betalen. Voor zover Spaansen meer had ontvangen dan het marktconforme bedrag, moest dat aan de Gemeente worden terugbetaalt. Tegen het vonnis van de Rechtbank, dat besproken wordt in de blog: Staatssteun en onteigening: de casus Harlingen – Spaansen, ging Spaansen in beroep bij het Gerechtshof.

Oordeel van het Gerechtshof

Spaansen meende dat de koopprijs zou moeten worden beschouwd als schadevergoeding, aangezien de Gemeente haar perceel wilde onteigenen. Volgens het Gerechtshof staat niet vast dat de Gemeente daadwerkelijk het voornemen had om tot onteigening van het Spaansen terrein over te gaan. Uit een door DTZ Zadelhoff in opdracht van de Gemeente uitgevoerde taxatie maakt het Gerechtshof op dat de overeengekomen koopsom een niet-marktconform voordeel opleverde voor Spaansen. Dit voordeel, dat werd gefinancierd door de Gemeente, vervalste de mededinging en beïnvloedde de handel tussen de lidstaten. Het Gerechtshof concludeert daarom dat sprake is van een staatssteunmaatregel. Omdat deze maatregel niet bij de Europese Commissie (Commissie) is gemeld, is de staatssteun onrechtmatig.

Aansluitend komt het Gerechtshof toe aan de gevolgen van de onrechtmatigheid. Anders dan de rechtbank, meent het Gerechtshof dat de koopovereenkomst integraal nietig moet worden verklaard. Partiële nietigheid zou de Gemeente immers belonen voor het schenden van de meldingsplicht. Bovendien kon de overeengekomen koopprijs niet los worden gezien van de rest van de koopovereenkomst. Het Gerechtshof gaat er met andere woorden vanuit dat Spaansen haar oude fabrieksterrein niet zou hebben verkocht tegen de door DTZ Zadelhoff getaxeerde waarde.

In de procedure had Spaansen tevens gevorderd dat de Gemeente zou worden veroordeeld de koopovereenkomst alsnog bij de Commissie te melden. Aangezien de koopovereenkomst integraal nietig wordt verklaard, wordt deze vordering afgewezen.

Commentaar

De Gemeente probeerde met een beroep op de staatssteunregels onder een jaren eerder gesloten overeenkomst uit te komen. Het onderhavige arrest maakt duidelijk dat de staatssteunregels geen vrijbrief zijn om naar believen overeenkomsten open te breken.

Volgens het Gerecht was Spaansen door de koopovereenkomst die zij met de Gemeente had gesloten bevoordeeld. Het Gerecht kwalificeert dit voordeel als staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU. Het uitgangspunt van de Europese staatssteunregels is dat een steunmaatregel aan de Commissie moet worden gemeld alvorens deze ten uitvoer wordt gelegd (artikel 108 lid 3 VWEU). In het onderhavige geval had de Gemeente de maatregel al geïmplementeerd. Dit laat onverlet dat een dergelijke maatregel nog steeds kan worden gemeld. Een voorbeeld hiervan wordt besproken in de blog: Europese Commissie: staatssteun voor Berlijnse jeugdherberg toelaatbaar.

Reeds bij de Rechtbank had Spaansen aangevoerd dat de Gemeente de maatregel alsnog zou moeten melden. De Rechtbank zag daar geen reden voor. Ook bij het Gerecht vangt Spaansen op dit punt bot. Omdat de koopovereenkomst integraal nietig wordt verklaard, is melding niet meer aan de orde. Dit is wel opmerkelijk, want het schenden van de meldingsplicht lijkt voor het Gerechtshof de belangrijkste reden voor de integrale nietigheid. Het Gerechtshof wil immers voorkomen dat de Gemeente “wordt beloond voor het schenden van haar notificatieplicht”. Dat de Gemeente hierdoor wordt opgezadeld met “allerlei complicaties”, ligt in de visie van het Gerechtshof in de risicosfeer van de Gemeente. De complicaties hadden kunnen worden voorkomen als de maatregel was gemeld.

Als gevolg van de integrale nietigheid, blijkt Spaansen altijd eigenaar te zijn gebleven van haar oude fabrieksterrein. Probleem is alleen dat de Gemeente volgens een bericht in het Friesch Dagblad inmiddels delen van dit terrein heeft verkocht. Eventueel kan de Gemeente een nieuwe koopovereenkomst met Spaansen sluiten. Het Friesch Dagblad meent dat de Gemeente vanwege de gestegen grondprijs “dan dieper in de buidel moet tasten dan in 2010”.

Dat het oordeel van het Gerechtshof naar verwachting dus goed uitpakt voor Spaansen, heeft te maken met de conjunctuur. Maar we weten allemaal dat die ook de andere kant op kan gaan. In die situatie zou integrale nietigheid tot gevolg hebben dat Spaansen de rekening moeten betalen. Had melding daarom niet meer voor de hand gelegen? In dit kader kan gewezen worden op de blog: CBb: staatssecretaris EZ moet steunmaatregel alsnog melden, over een uitspraak van 29 december 2017 van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). In die uitspraak oordeelde het CBb dat het achterwege laten van een staatssteunmelding in de gegeven omstandigheden strijdig was met onder andere het zorgvuldigheidsbeginsel en het fair play beginsel.

door | 13 november 2018 | Staatssteun

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED