Minister LNV wil positie landbouwer verbeteren

In een brief van 29 juni 2018 heeft de minister Schouten van LNV de Tweede Kamer meegedeeld dat zij van plan is diverse maatregelen te nemen teneinde de positie van landbouwers in de keten te verbeteren.

Aanleiding

In de brief schrijft de minister dat de positie van de landbouwers in de keten zwak is. Agrarische ondernemingen zijn meestal relatief klein en het is lastig voor ze om hun productie aan de vraag aan te passen. De schakels verderop in de keten kennen daarentegen een grote mate van concentratie. Bovendien is de prijs bij consumenten een belangrijk aankoopcriterium. Dit alles maakt dat de positie van landbouwers in de keten snel onder druk komt te staan. Ze kunnen niet anders dan de prijs accepteren die de afnemers dicteren. Daarnaast worden zij niet zelden verplicht een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de landbouw, zonder daarvoor in alle gevallen te worden gecompenseerd.

De minister stelt daarom voor om een aantal maatregelen te nemen:

(i)         de introductie van regels die oneerlijke handelspraktijken moeten tegengaan;

(ii)        het stimuleren van samenwerking tussen landbouwers; en

(iii)       het inrichten van een agro-nutrimonitor bij de ACM.

Oneerlijke handelspraktijken

Volgens de minister heeft de onevenwichtigheid in de keten er voor gezorgd dat er oneerlijke handelspraktijken zijn ontstaan, zoals bijvoorbeeld het eenzijdig wijzigen van contractvoorwaarden. Onderzoek van Wageningen Economic Research heeft uitgewezen dat 10 tot 20 van de landbouwers te maken heeft met praktijken die zij als oneerlijk ervaren. Daarom komen er regels die oneerlijke handelspraktijken moeten tegengaan. Deze nieuwe regels zullen door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) worden gehandhaafd. In geval van overtreding zal de ACM sancties kunnen opleggen. Het plan van de minister sluit nadrukkelijk aan bij het voorstel van de Europese Commissie dat wordt besproken in de blog: Commissie publiceert voorstel richtlijn oneerlijke handelspraktijken.

Reeds in het regeerakkoord was aangekondigd dat er een laagdrempelige en onafhankelijke vorm van geschilbeslechting zal worden geïntroduceerd, waarbij klachten in vertrouwelijkheid kunnen worden gemeld. Het was de bedoeling dit aan de ACM op te dragen. Meer hierover in de blog: Mededinging in de landbouw: het regeerakkoord 2017. De minister gaat nu echter met de Stichting Geschillencommissies Beroep en Bedrijf (SGB) in overleg om te kijken of een commissie agro-nutriketen bij deze stichting kan worden ondergebracht.

Stimulering samenwerking landbouwers

De GMO-Verordening biedt landbouwers de mogelijkheid om samen te werken zonder in strijd te handelen met het mededingingsrecht, aldus de minister. Uit het onderzoek van Wageningen Economic Research blijkt echter dat de bestaande mogelijkheden niet volledig worden benut. Daarom stelt de minister voor om de uitzonderingen uit de GMO-Verordening expliciet op te nomen in de Nederlandse mededingingsregelgeving. Verder zal bekeken worden hoe deze uitzonderingen beter onder de aandacht gebracht kunnen worden.

De regering wil bovendien voorkomen dat duurzaamheidsinitiatieven worden belemmerd als gevolg van de mededingingsregels. Dit voornemen leeft al langer. In 2017 kwam de regering met een concept wetsvoorstel. Meer hierover in de blog: Concept wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven zet mededingingsregels opzij. De minister verwacht het definitieve wetsvoorstel dit najaar naar de Kamer te kunnen sturen.

Agro-nutrimonitor

Het onderzoek van Wageningen Economic Research laat zien dat landbouwers op het gebied van dierenwelzijn of milieu steeds vaker aan hogere eisen voldoen dan het wettelijk minimum. Hiervoor worden zij echter lang niet altijd beloond. De minister vindt dat landbouwers een redelijke vergoeding moeten krijgen voor bovenwettelijke inspanningen waar de maatschappij om vraagt. Voordat ze echter met maatregelen komt, wil de minister eerst inzicht krijgen in de aard en de omvang van het probleem. Daarom wordt er bij de ACM een agro-nutrimonitor ingericht. De ACM zal de minister informeren over de bevindingen en mogelijke belemmeringen die door de monitor aan het licht komen.

Commentaar

De minister stelt terecht dat de GMO-Verordening voor de landbouwsector specifieke afwijkingen c.q. uitzonderingen bevat op de gewone mededingingsregels bevat. De praktijk wijst evenwel uit dat een beroep hierop lang niet altijd succesvol is. Zo worden de voorwaarden voor toepassing van de in artikel 209 GMO-Verordening geregelde “landbouwvrijstelling” in de Nederlandse rechtspraak zeer eng geïnterpreteerd. Zie in dit kader bijvoorbeeld de blog: CBb bevestigt uitspraak rechtbank in het zilveruienkartel. Nieuw is dat o.a. landbouwers en producentenorganisaties (PO’s) sedert 1 januari 2018 de Commissie kunnen vragen of hun voorgenomen samenwerking in overeenstemming is met doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat kan zekerheid verschaffen. De meeste ruimte is er voor samenwerking binnen erkende PO’s. Daarvoor is eveneens met ingang van 1 januari 2018 een specifieke vrijstelling opgenomen (artikel 152 lid 1bis GMO-Vo). Het is in het kader van deze vrijstelling dat een veilige haven is geïntroduceerd: nationale mededingingsautoriteiten mogen specifieke in de GMO-Verordening genoemde activiteiten van PO’s slechts voor de toekomst verbieden (art. 152 lid 1quater GMO-Vo).

Dat het lang niet altijd duidelijk is hoe de mededingingsregels in de landbouw moeten worden toegepast, kan worden beaamd. De minister wil daarom de “uitzonderingen” op de mededingingsregels uit de GMO-Verordening “expliciet” overnemen in de Nederlandse Mededingingswet (Mw). Dit werd in zekere zin in 2014 al voorgesteld door Kamerlid Geurts. Zie hierover de blog: Geen nationale mededingingsregels voor de landbouw, wel een handleiding. Dat de toenmalige minister van EZ het voorstel van Kamerlid Geurts niet overnam valt goed te verklaren. Een Europese verordening heeft rechtstreekse werking. Uit het arrest Commissie – Italië volgt dat het daarom verboden is om verordeningen om te zetten in nationaal recht (r.o. 17). Omzetting zou tot misverstanden kunnen leiden. Het voornemen van de minister lijkt dus op gespannen voet te staan met Europees recht. Bovendien is overname niet nodig. Op grond van de artikelen 12 en 13 Mw werken Europese vrijstellingen in de Nederlandse rechtsorde door.

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED