Het zuivelplan 2016 en de mededinging: een lastige combinatie

Onderstaande blog is een bewerkte versie van de opinie die oorspronkelijk is verschenen in onder andere Vee & Gewas, nr. 30. Lees hier de originele opinie. In de blog staan links naar relevante regelgeving en rechtspraak opgenomen die in de opinie worden aangehaald.

In zijn brief van 18 november 2016 heeft staatssecretaris Van Dam de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die hij samen met de zuivelsector wil nemen om tot fosfaatreductie te komen. Kort gezegd gaat het om drie maatregelen: (i) verlaging van het fosforgehalte van het mengvoer, (ii) reductie van de veestapel door melkveehouders op basis van een premieregeling te stimuleren eerder te stoppen en (iii) fosfaatreductie door individuele melkvee-houders te dwingen niet meer dan een bepaalde hoeveelheid melk te produceren. Het is de bedoeling dat het plan voor de hele sector gaat gelden.

Uitgangspunt

Voorop moet worden gesteld dat niet alle details van het Zuivelplan 2016 openbaar zijn gemaakt. Dat maakt het lastig het Zuivelplan 2016 op zijn juridische merites te beoordelen. De hierna volgende beoordeling is dus uitsluitend gebaseerd op hetgeen over het Zuivelplan 2016 naar buiten is gebracht.

Staatssteun

De premieregeling die melkveehouders moet stimuleren eerder te stoppen (maatregel ii), zou normaliter kwalificeren als staatssteun. De staatssecretaris wil echter gebruik maken van een speciale Europese Verordening die lidstaten toestaat melkveehouders te compenseren voor de reductie van hun productie.

Mededinging in het algemeen

Op de maatregelen (i) en (iii) “zijn de mededingingskaders van toepassing”, aldus de staatsecretaris. En daar heeft hij een punt. Zo is maatregel (iii) eigenlijk een productiebeperking op basis van quota’s. In het BIDS arrest  heeft het Europese Hof in Luxemburg beslist dat productiebeperking in strijd is met het kartelverbod. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) kwam in een uitspraak van 24 maart 2016 met betrekking tot het zilveruienkartel tot een vergelijkbaar oordeel.

Een afspraak die de mededinging beperkt hoeft niet per se verboden te zijn. Als de positieve effecten prevaleren, is de overeenkomst toegestaan. Het Zuivelplan 2016 is bedoeld om tot fosfaatreductie te komen. De vraag is echter of deze duurzaamheidsdoelstelling de beperking van de mededinging rechtvaardigt. De ‘Kip van Morgen’ en het ‘Energieakkoord’ hebben laten zien dat het heel lastig is duurzaamheidsinitiatieven van het kartelverbod vrijgesteld te krijgen.

Mededinging in de landbouw

Maar we zijn er nog niet. De landbouw is een aparte sector. Daarom gelden er in die sector speciale vrijstellingen van het kartelverbod. Die vrijstellingen worden geregeld in de zogenaamde GMO-Verordening. Zo kunnen o.a. sommige besluiten van erkende brancheorganisaties van het kartelverbod worden vrijgesteld. Het moet dan gaan om afspraken die gemaakt worden ter uitvoering van specifieke in de GMO-Verordening opgenomen doelstellingen. Het is de vraag of fosfaatreductie hieronder te brengen valt. Als dat al lukt, moeten de afspraken aan de Europese Commissie (Commissie) worden gemeld. Die heeft twee maanden de tijd om de afspraken te beoordelen. Hierbij doet zich de lastigheid voor dat afspraken die de vaststelling van quota’s omvatten strikt genomen volgens de GMO-Verordening niet kunnen worden goedgekeurd. Het zelfde geldt voor productiebeperkingen. Dit blijkt onder andere uit een door de Commissie in 2010 opgestelde nota over mededinging in de zuivelsector (!) Er is evenwel ook nog een speciale Europese “crisis” Verordening die productieplanning in de zuivelsector mogelijk maakt. Deze regeling lijkt evenwel geen soelaas te bieden, omdat de toelaatbare productieafspraken slechts kort mogen duren.

Algemeen verbindend verklaren

Pas als alle mededingingshobbels genomen zijn, kan worden nagedacht over algemeenverbindendverklaring van het Zuivelplan 2016. De mogelijkheid daartoe wordt geboden door de reeds genoemde GMO-Verordening. Algemeenverbindendverklaring (avv) van door een erkende brancheorganisatie vastgestelde afspraken is mogelijk indien deze brancheorganisatie voldoende representatief is en de afspraken niet in strijd zijn met Europees recht. Bovendien moeten de afspraken gericht zijn op een van de in de GMO-Verordening opgenomen doelen. Ook nu is weer de vraag of fosfaatreductie hieronder te scharen valt. Overigens zal nagegaan moeten worden of de voorschriften überhaupt tot alle veehouders uitgebreid kunnen worden. Mogelijk zijn niet alle veehouders gelijk. Uit het Cerafel arrest (ro. 18) blijkt dat in het kader van een algemeenverbindendverklaring ongelijke gevallen niet gelijk mogen worden behandeld.

Slot

Alles bij elkaar lijkt het nog een hele klus om het Zuivelplan 2016 ongeschonden voor de poorten van de ‘mededingingshel’ weg te slepen. In een reactie op de concept Beleidsregel mededinging en duurzaamheid 2016 stelde de Commissie dat in sommige gevallen regelgeving en niet het mededingingsrecht het juiste middel is om duurzaamheidsinitiatieven gerealiseerd te krijgen. De vraag is of de staatssecretaris er niet beter aan had gedaan in het onderhavige dossier het advies van Commissie ter harte te nemen.

door | 15 december 2016 | GMO, Mededinging & Marktregulering

Gerelateerde artikelen

ZOEKEN

MIJN VAKGEBIED